Categorieën
Uncategorized

Franse literatuur

De 19e eeuw

De Franse literatuur van de 19e eeuw speelt zich af tegen een achtergrond van tumultueuze politieke ontwikkelingen. In de Franse geschiedschrijving begint de 19e eeuw omstreeks 1799, als Napoleon door middel van een staatsgreep een einde maakt aan de Franse Revolutie. Tijdens de revolutie is het literaire leven in het land volledig stilgevallen. Iedereen is in de ban van de Revolutie en de gebeurtenissen eromheen. Pas onder het bewind van Napoleon komt de literaire productie langzaam weer op gang. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat de Romantiek, op dat moment de dominerende stroming in de rest van Europa, met een vertraging van een paar decennia aankomt in Frankrijk.

De romantische beweging kwam in Duitsland en Engeland omstreeks 1750 op gang. Ongeveer een halve eeuw later manifesteerde ze zich in Frankrijk. Een van de sleutelpersonen in het overbrengen van de Romantische thematiek naar Frankrijk is Madame de Staël. Zij werd door het Napoleontische regime uit Parijs verbannen; ze besluit Frankrijk te verlaten en door Europa te reizen. In Duitsland komt zij in aanraking met de Romantiek. De l’Allemagne (1813) is een loftuiting van de Duitse (Romantische) literatuur.

Een van de voormannen van de stroming was de literatuurcriticus Charles-Augustin Sainte-Beuve die in zijn verslagen van literaire bijeenkomsten op maandag (Les Lundis) onder anderen de Romantische esthetiek definieerde.

De rede en het realisme die tijdens de Verlichting zo hoog aan werden geslagen, hadden hun tijd gehad. De romantiek probeerde de realiteit juist te ontvluchten. Subjectiviteit, gevoeligheid en individualisme waren centrale thema’s. De vorm van schrijven werd steeds vrijer. De roman is de favoriete literaire vorm van de Romantische schrijvers: het is het genre dat aan de minste conventies dient te voldoen. Een andere bevrijding van vorm is bijvoorbeeld het poëtisch proza.

(Bron: Wikipedia)

Categorieën
Uncategorized

Etsen

Het proces van graveren met een naald op een koperen plaat.

De voorloper van de ets, de gravure, ontstond rond 1400 vanuit de wapensmederijen in Europa. In deze werkplaatsen brachten wapensmeden met scherpe beitels versieringen in harnassen en wapens aan. Als de gravure gereed was, werd ze opgevuld met een zwart email, niëllo, en werd er een nat vel papier overheen gelegd. De niëllo trok voor een deel in het papier en zo ontstond een afdruk in spiegelbeeld van de gemaakte gravure. Deze afdruk werd slechts voor één doel gebruikt: ze fungeerde als staalkaart voor het vakmanschap van de wapensmid. Dergelijke afdrukken vormden goed reclamemateriaal om nieuwe klanten te trekken. Het is dus niet verwonderlijk dat de gravure als reproductietechniek haar oorsprong vond in deze wapensmeden, aangezien de gebruikte techniek zeer gelijkaardig was. Pas in de 16e eeuw begonnen drukkers het proces te gebruiken.

In de periode van het ontstaan van de gravure ontdekte men dat metaal reageerde met een zuur of een base, waarbij het metaal werd aangetast. Hieruit ontstond de etstechniek, die ook steeds meer gebruikt werd in de boekdrukkunst.

(Bron: Wikipedia)